
Tim ’S Jongers over de kloof tussen beleid en praktijk
‘Wie niets te verliezen heeft, gedraagt zich ook zo’
In ‘Een blik op morgen’ vragen we experts uit het veld hun visie met ons te delen. Verfrissend. Onverwacht. Inspirerend. En soms een tikkeltje activistisch, zoals Tim ’S Jongers (1981). Als politicoloog, publicist, voorheen senior-adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en nu directeur van de Wiardi Beckman Stichting maakt hij zich sterk voor een sociaal-maatschappelijk (gezondheids)beleid waarin de ervaringen van kwetsbare mensen wordt gehoord. Het felst deed hij dit in twee publicaties met de titel ‘Beledigende Broccoli’. ‘De GGD is bij uitstek de partij die in hun gezondheidsbeleid moet sturen op het wegnemen van ongelijkheid,’ stelt hij.
Tim: ‘Het is gewoon een feit. De stem van kwetsbare mensen in onze samenleving wordt niet gehoord in het beleid dat voor hen bestemd is. Ons sociaal-maatschappelijk en gezondheidsbeleid wordt gemaakt door mensen die drie kenmerken gemeen hebben: ze zijn hoogopgeleid, gezond en over het algemeen tevreden met het leven. Zij maken beleid voor, beslissen over mensen die sociaal minder weerbaar zijn, minder toegang hebben tot onderwijs of gezondheidszorg, en vaak geen middelen hebben voor gezonde voeding. Hoe kun je tegen mensen zeggen dat ze gezond moeten eten als er geen geld is, de schimmel op de muren van de woning staan, en ze zware arbeid verrichten in onregelmatige diensten? Dat is de ‘beledigende broccoli’.’
Beleid dat nergens toe leidt
Tim: ‘Feit is ook dat mensen die in armoede leven 6-8 jaar eerder doodgaan en een lagere beleving hebben van de kwaliteit van hun leven. En intussen weten we dat omgevingsfactoren van grote invloed zijn op deze (beleving van) gezondheid. Maar de beleidsmakers denken vanuit hun eigen perspectief, hun eigen normen. Zij zeggen: mensen maken ongezonde keuzes. Maar dat is niet zo. Als je niks te verliezen hebt, gedraag je je ook zo. En als het dan vervolgens mis gaat, zetten we in op individuele preventie (‘stoppen met roken’) of individueel herstel, zonder te kijken naar de onderliggende sociaal-maatschappelijke factoren. Dat leidt allemaal tot beleid dat nergens toe leidt. Om mensen gezond te maken heb je een degelijke basis nodig. Gezondheid is het doel, maar ongelijkheid is het probleem!’
‘Gezondheid is het doel, maar ongelijkheid is het probleem!’
Wegnemen van ongelijkheid
Tim: ‘Eigenlijk moet de politiek (lokaal, regionaal) publieke gezondheidsdoelen stellen. Of liever nog: kwaliteitsdoelen, waarin ook sociaal-maatschappelijke factoren worden meegenomen. De GGD’en zijn dan de partner voor uitvoering van het daarbij horende gezondheidsbeleid. Zij hebben tijdens corona immers hun waarde bewezen. Bij alles wat zij doen, moeten ze kijken wat de invloed is op (het wegnemen van) de ongelijkheid, de verschillen. Die aan de kaak stellen en daar actief op sturen. Met andere woorden: de GGD is de partner van de overheid voor gezondheidsbeleid gericht op het wegnemen van ongelijkheid.’
Omslag in denken
Tim: ‘Zover zijn we nog niet. Mensen die achter de knoppen zitten, delen dit inzicht nog niet altijd. En financiële stromen zijn hier nog niet op ingericht. Maar corona heeft veel duidelijk gemaakt, heeft ook de ongelijkheid in de samenleving blootgelegd. En nu ook de middenklasse in de knel lijkt te komen (door de inflatie en de woningnood) zie je een omslag in denken ontstaan: van individueel naar sociaal-maatschappelijk. Ook in de politieke verkiezingsprogramma’s. Er wordt nu geroepen dat de systemen de macht hadden (zoals in de toeslagen- en fraude-affaires) en dat de patiënt/de bewoner/de burger centraal moet komen te staan. Je kunt je afvragen: stonden ze dat dan niet? Want als zij niet centraal stonden, wie of wat dan wel? Maar het zijn niettemin hoopvolle signalen. Die hopelijk ook ten opzichte van gezondheid zullen leiden tot een integraal beleid, niet uitsluitend gericht op het individu, maar op de onderliggende sociaal-maatschappelijke structuren die ongelijkheid in de hand werken.’
