
Coördinator Marianne Hilte over pandemische paraatheid
‘Dit gaat hand in hand met het versterken van ons reguliere werk’
De coronapandemie maakte duidelijk hoe groot de impact van een wereldwijde uitbraak van een infectieziekte is. En óók dat we daar in Nederland nog niet klaar voor zijn. ‘Het is belangrijk dat alle partijen die verantwoordelijk zijn voor de publieke gezondheid versterkt worden. Dat is een gezamenlijke opgave,’ zegt Marianne Hilte van de GGD ZHZ. ‘Nu is het perfecte moment, want we zitten even in een koude periode wat betreft pandemische dreiging.’ Zij beantwoordt 5 vragen over pandemische paraatheid.
1.
Waarom is er verandering nodig?
Marianne: ‘Uit de vele evaluaties na corona bleek dat organisaties die de publieke gezondheid moeten waarborgen niet klaar waren voor een pandemie. Het is noodzakelijk ons samen beter voor te bereiden op toekomstige pandemieën. Demissionair minister Kuipers van Volksgezondheid stelde hiervoor een masterplan op. Dat begint met de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI), een nieuw onderdeel binnen het RIVM dat nauw gaat samenwerken met de GGD’en. Bij een uitbraak van een infectieziekte in de A-categorie, die om landelijke bestrijding vraagt, zullen wij samen met de LFI en de andere GGD’en opschalen en de medisch-operationele processen die nodig zijn voor de bestrijding aansturen. Zoals testen, vaccineren, bron- en contactonderzoek en contact met de burgers.’
2.
Wat gaat dit veranderen binnen de GGD ZHZ?
Marianne: ‘Om als GGD ZHZ hiervoor klaar te zijn volgen we het programma Versterking Infectieziektebestrijding en Pandemische paraatheid GGD’en (VIP), ook onderdeel van Kuipers’ masterplan. Dit programma heeft vijf pijlers. Allereerst het wegnemen van de voornaamste kwetsbaarheden voor pandemisch paraatheid (1). Daarnaast versterken we de monitoring van infectieziekten door meer aan te sluiten bij het RIVM en meer data uit te wisselen (2). De andere pijlers focussen op het gebruik van academische inzichten (3), bovenregionale samenwerking (4) en opleiden (5).’
3.
Hoe pakken jullie dit aan?
Marianne: ‘Deze zomer ben ik begonnen als coördinator pandemische paraatheid. Ik ben jurist, heb jarenlang in de Eerste Kamer gezeten en bepaalde binnen de corona-organisatie van Rotterdam-Rijnmond beleid en strategie. Daarnaast breiden we het infectieziektebestrijdingsteam binnen GGD ZHZ uit, ook met duidelijke rollen: beleidsadviseurs, epidemiologen, enzovoorts. Intussen telt het team 25 collega’s. We hebben meer ruimte gekregen om onderzoek te doen binnen de academische werkplaats. Er zijn nieuwe structuren opgezet voor samenwerking en data-uitwisseling met het RIVM en andere GGD’en. En we werken aan het slim en versneld opleiden van medische professionals, en aan de basiskennis bij andere betrokkenen.’
4.
Is dit alles alleen voor tijdens pandemieën?
Marianne: ‘Nee, zeker niet. Pandemische paraatheid gaat hand in hand met de versterking van ons reguliere werk. Ons team is elke dag bezig met het voorkomen, signaleren en bestrijden van infectieziekten. Zoals het monitoren van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) binnen zorginstellingen, en de verspreiding van zoönosen. Hierin hadden we duidelijk een ‘onderhoudsachterstand’. Ook waren er grote verschillen per GGD. De investering die we doen, is nodig om de infectieziektebestrijding in Nederland op het vereiste niveau te krijgen én te houden. Nu hebben we de kans om tot een uniforme hoogstaande aanpak te komen.’
5.
Wat is de status nu?
Marianne: ‘Er zijn al draaiboeken voor de praktische invulling en we zitten midden in de uitrol van het VIP-programma. Het is een meerjarenplan; ook omdat we geen lap-oplossing willen, maar een duurzame, structurele verandering. Volgend jaar moet de LFI staan en in 2025 moet het VIP-programma geïmplementeerd zijn. Ondertussen werken we dus ook aan de basis. Genoeg om op te pakken dus.’

Marianne Hilte, Coördinator pandemische paraatheid GGD ZHZ