
Onderzoeksteam achter Gezondheidsmonitor
‘Resultaten rond PFAS geven waardevolle inzichten’
In het najaar van 2024 hebben de gezamenlijke GGD’en, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het RIVM de landelijke Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen gehouden, een meting die normaal gesproken elke vier jaar plaatsvindt. In onze regio Zuid-Holland Zuid is dit keer aan deze vragenlijst een aantal specifieke vragen over PFAS* toegevoegd. Over de zorgen die er zijn, over de informatievoorziening, en meer. Dit om meer inzicht te krijgen, voor nu en voor de langere termijn. De resultaten van dit PFAS-onderzoek vind je hier. Chantal Kenens, Pauline Croll, Chrystel Luijendijk en Johan van Veelen van de DG&J zaten in het onderzoeksteam en geven in vijf vragen een toelichting.
1.
Mag je als regio altijd vragen toevoegen aan de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen?
‘Ja, er is bij de landelijke Gezondheidsmonitor een groot gedeelte met vragen die voor alle regio’s exact gelijk is. Zo kun je de uitkomsten van de verschillende regio’s goed met elkaar vergelijken. Een klein deel van de vragenlijst, zo’n dertig procent, mag elke regio zelf invullen. Als onderzoeksteam vragen wij hiervoor input bij de gemeenten en onze inhoudelijke collega’s. Wat vinden zij belangrijk om te weten? Wat speelt er? Wat is er actueel en urgent? PFAS is een belangrijk onderwerp wat we mee wilden nemen. De beslissing was dus snel genomen. Er was al wel eerder onderzoek gedaan naar de zorgen onder de bevolking over PFAS, maar nooit op deze manier. Als onderdeel van een grotere vragenlijst over gezondheid en leefomgeving krijg je een veel ‘neutralere’ uitkomst. De resultaten zijn betrouwbaarder, omdat via een aselecte steekproef een representatief beeld ontstaat. Voor ons dus hele waardevolle, aanvullende informatie.’

Onderzoekers Johan van Veelen, Chantal Kenens en Chrystel Luijendijk van de DG&J
2.
Waarom is het onderzoek naar PFAS zo relevant?
‘We zijn nu al tien jaar met dit PFAS-dossier bezig. En het blijft zich uitbreiden, naar meer onderwerpen en naar meer betrokken partijen. Daardoor blijft het onverminderd actueel. Inmiddels blijkt bijvoorbeeld dat niet alleen in onze regio, maar dat er in heel Nederland sprake is van (te) hoge PFAS-waarden in het bloed. Inname loopt grofweg tachtig procent via ons voedsel en twintig procent via het drinkwater. Het blijft ons – gemeenten, inwoners en veel andere instanties – dus bezighouden. Daarom is het goed te onderzoeken of er zorgen zijn, en zo ja, hoeveel en waarover precies. En ook om te kijken of mensen vinden dat ze goed genoeg geïnformeerd worden. In Zeeland heeft de GGD dezelfde PFAS-vragen meegenomen in hun editie van de Gezondheidsmonitor. Nu konden we onze resultaten dus met hen vergelijken. De mate van zorgen ligt in onze regio iets hoger; in Zeeland zijn de verschillen tussen de gemeenten wat minder groot.’
3.
Vonden jullie de uitkomst verrassend?
‘Ja en nee. We wisten al dat de inwoners zich zorgen maken. Opvallend is dat maar liefst zeventig procent zich zorgen maakt, waarvan zestien procent heel of zelfs extreem bezorgd is. Dat is echt wel veel. En het zijn niet alleen inwoners in de gemeenten direct rondom de Chemours-fabriek, ook in andere gemeenten maakt nog steeds de helft van alle inwoners zich zorgen. Het aantal mensen dat hierover informatie zocht en níet vond, is met zes procent gelukkig relatief laag. Dat stemt positief, maar het maakt dus ook duidelijk dat de gegeven informatie de zorgen niet voor iedereen wegneemt.’
4.
Is er een vervolg voor het onderzoeksteam?
Vorig jaar heeft het RIVM een verkenning gedaan (Verkenning Chemours en de Westerschelde) over de beleving van PFAS-blootstelling bij omwonenden in de regio. Daar kwamen toen concrete actiepunten uit. Voor ons als onderzoekers is het super waardevol dat deze informatie uit de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen er nu is. We kunnen vanaf nu namelijk ook over de jaren gaan volgen of er veel verandert. Die trend volgen, is essentieel als je betrouwbaar onderzoek wilt doen. Als we deze zelfde vragen over drie jaar weer stellen, zijn de uitkomsten dan gunstiger of ongunstiger, en hoe komt dat dan? Eerder hebben we in de Gezondheidsmonitor regionaal-specifieke vragen gesteld over corona, de leefomgeving en huiselijk geweld. Ook die thema’s wilden we over een langere tijd volgen, maar sommige daarvan zijn nu opgenomen in de landelijke vragenlijst. Daarom kijken we echt per editie van de Gezondheidsmonitor wat voor onze regio een waardevolle aanvulling kan zijn.’
5.
Wat gaat de GGD doen met de onderzoeksresultaten?
‘Als GGD-en hebben wij in sluimerende crisissen vooral de taak om betrouwbare informatie te geven aan inwoners en instanties. Op dat gebied doen we al heel veel. Daarnaast doen we verder onderzoek, adviseren we over beleid en voeren we lobbygesprekken. De uitkomsten van de Gezondheidsmonitor worden intern besproken en met de beleidsadviseurs van de gemeenten. Daarnaast hebben we enkele beleidsadviezen opgesteld. Bijvoorbeeld om te gaan kijken hoe gemeenten die verder weg liggen van de Chemours-fabrieken toch aangesloten kunnen worden op de verschillende voorlichtingsactiviteiten (zoals pfasinfo.nl). En om te gaan kijken hoe de informatievoorziening – vanuit alle partijen – nog gerichter kan worden ingezet voor het wegnemen van de zorgen onder inwoners. Waar mogelijk uiteraard.’
* PFAS is een verzamelnaam voor een grote groep chemische stoffen, die door de mens worden geproduceerd. Omdat deze water-, vet- en vuilafstotende eigenschappen hebben, worden ze veel toegepast in huishoudelijke producten (pannen), (regen)kleding en bijvoorbeeld blusschuim. Deze stoffen kunnen niet worden afgebroken en als ze in de bodem, het water of voeding terechtkomen, kunnen ze schadelijk zijn voor de gezondheid.