Nieuwe wet ‘Van school naar duurzaam werk’
‘Er is een directe relatie tussen diploma, werk en participatie in de maatschappij’
De MatchMakers van Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (LVS) in onze regio heten voortaan Doorstroomcoaches en het Regionale Meld- en Coördinatiepunt (RMC) heet voortaan het Doorstroompunt. Dat is ‘de buitenkant’. Daarachter zit een nieuwe wet die deze zomer door de Tweede Kamer is aangenomen. Deze wet ‘Van school naar duurzaam werk’ gaat per 1 januari 2026 in. ‘Wij zijn echt heel blij met deze wet,’ zegt Reimke Willemze, Doorstroomcoördinator bij LVS overtuigend. ‘In de regio Zuid-Holland Zuid werkten we als pilot al langer op de manier die de wet nu voorstaat, vanuit een duidelijke visie. Nu is dit ook formeel geregeld.’
De wet ‘Van school naar duurzaam werk’ beoogt de samenwerking tussen partijen die kwetsbare jongere helpen te verbeteren. ‘Al in 2019 werd er een interdepartementaal onderzoek geïnitieerd door het Ministerie van Financiën hoe het komt dat bepaalde groepen jongeren de arbeidsmarkt niet weten te bereiken’, blikt Reimke terug. ‘Er waren eigenlijk twee redenen voor. Deze jongeren weten de weg naar en binnen de overheid niet te vinden en wij overschatten hun vermogen om zelf hulp te regelen.’ Over welke jongeren hebben we het dan? Reimke somt op: ‘Voortijdig schoolverlaters en jongeren met een diploma van het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, MBO-1 of MBO-2 BOL. Onder hen vind je ook bijvoorbeeld neurodivergente jongeren, jonge moeders of licht criminele jongeren.’
Scroll door ⬇︎
Meer jongeren, meer samenwerking
‘De nieuwe wet regelt eigenlijk vier grote dingen,’ licht Reimke toe. ‘Het mbo krijgt nu de opdracht om alle studenten na het behalen van het diploma nog één jaar persoonlijk te begeleiden; in elk geval studenten met niveau 1 en 2 en BOL (beroepsopleidende leerweg); voor de andere niveaus mogen de mbo’s zelf beleidskeuzes maken. Ook de Sociale Dienst krijgt, als uitvoerder van de Participatiewet, een grotere rol. Als jongeren om hulp komen vragen, is de Sociale Dienst nu verplicht ze te helpen, ook al hebben ze misschien geen recht op een uitkering. Een belangrijk winstpunt is bovendien dat de wet nu alle jongeren tot 27 jaar omvat (dat was 23 jaar). De Participatiewet geldt vanaf 27 jaar, dus dit sluit nu mooi aan. En als laatste vormt de wet de basis voor het uitwisselen van gegevens tussen alle betrokken partijen. Dit is wel echt een doorbraak. Het betekent dat jongeren niet steeds hun verhaal hoeven te vertellen en dat muurtjes tussen partijen doorbroken worden.’
'Als je wilt dat deze jongere gaat participeren in de maatschappij, is werk een absolute voorwaarde'
Relatie diploma, werk, participatie
In regio Zuid-Holland Zuid werkten de MatchMakers en LVS al langer voor jongeren tot 27 jaar. ‘Als pilot, en vanuit een hele duidelijke visie,’ vervolgt Reimke. ‘Dat een jongere niet direct een diploma haalt, is één. Maar als je wilt dat deze jongere gaat participeren in de maatschappij, is werk een absolute voorwaarde. Als LVS zijn we niet voor niets onderdeel van de bredere dienst DG&J. Ook daar zien we in allerlei programma’s en projecten dat het hebben van werk medebepalend is voor iemands sociale netwerk, fysieke en vooral mentale gezondheid. Het besef dat er een directe relatie is tussen diploma, kansen op de arbeidsmarkt en participatie in de maatschappij is nu breder doorgedrongen en bij wet vastgelegd.’
Ook zorg en werkgevers aanhaken
LVS is dus blij met de nieuwe wet. ‘En met de partners in de regio die we hiervoor nodig hebben,’ vult Reimke aan. ‘We hebben in onze regio sterke uitvoeringsorganisaties en de schaal is klein genoeg om elkaar allemaal goed te kennen en te kunnen vinden. Daar begint een succesvolle samenwerking mee.’ Maar er blijven nog twee uitdagingen over, meent Reimke. ‘De wetgever wil graag dat de zorg ook meedoet in de keten, maar heeft dit niet verplichtend geregeld. Dat is misschien een gemiste kans. Want de mentale gezondheid onder jongeren is een belangrijke punt van aandacht. Wij zullen er vanuit LVS alles aan doen om te zorgen dat de zorg volwaardig wordt aangehaakt.’ De andere uitdaging ligt bij de werkgevers die deze jongeren een kans moeten willen geven. ‘Die belangenafweging tussen inzet en winst maken is natuurlijk lastig,’ beaamt Reimke. ‘Maar we hebben in de regio echt veel werkgevers die hier moeite voor doen. Dat is heel fijn en positief; een compliment waard. Aan alle werkgevers die dit willen overwegen doe ik een oproep: we hebben jullie nodig! Al ons werk voor deze kwetsbare jongeren is alleen zinvol als er uiteindelijk een werkplek voor hen in het verschiet ligt.’
klik om verder te lezen