‘Samen voor gezond’ in Lokale Preventieakkoorden
‘Hopen dat nog veel meer partijen zullen aanhaken’
De landelijke politieke formatie mag zo nu en dan in een impasse zitten, de formateurs van de Lokale Preventieakkoorden zijn daarentegen bezig met de laatste puntjes op de [i]. Om daarna de uitvoering over te dragen aan een externe kartrekker, een gemeentelijke projectleider of een kerngroep. De formateurs en adviseurs Publieke Gezondheid van GGD ZHZ – Rianne van Dijk (Molenlanden), Bas van der Heijden (Dordrecht) en Neziha Ulus (Hoeksche Waard) – vertellen over hún ‘formatieproces’.
In november 2018 ondertekende staatssecretaris Paul Blokhuis met 70 maatschappelijke organisaties het Nationaal Preventieakkoord. Daarin staan ruim 200 afspraken over roken, alcoholgebruik en overgewicht, om te zorgen dat Nederland in 2040 gezonder is dan nu. Ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zette een handtekening en vroeg aan alle gemeenten om dit landelijke akkoord te vertalen naar een Lokaal Preventieakkoord. Daarin zouden dan minimaal 2 van de 3 landelijke thema’s moeten terugkomen, eventueel aangevuld met 1 ‘eigen’ thema, bijvoorbeeld mentale gezondheid. Ook gemeenten uit onze regio gingen aan de slag, ieder met een eigen formateur vanuit de GGD ZHZ. ‘Nog niet alle gemeenten,’ vertelt Bas van der Heijden, die dit regionaal coördineert. ‘Sommige gemeenten aarzelen of ze hier voldoende capaciteit voor kunnen vrijmaken. Maar het mooie van het preventiekakkoord is juist dat je rond bepaalde thema’s meerdere partijen probeert te mobiliseren. De gemeente voert het beleid; dit is een kans om private partijen aan je te binden en het eigenaarschap te verdelen!’

Mooie publiek-private mix
Voor een Lokaal Preventieakkoord hoeft in veel gevallen niet van nul af aan begonnen te worden. Veel gemeenten sloten eerder bijvoorbeeld al een Lokaal Sportakkoord. Zoals gemeente Molenlanden. ‘We hebben een succesvol sportakkoord met bijna 100 supporters,’ vertelt Rianne van Dijk. Samen met Ike Korevaar van GIGA Molenlanden stond ze aan de wieg van het Lokaal Preventieakkoord. ‘Inhoudelijk raakten beide akkoorden elkaar op verschillende aspecten. Daarom hebben we een verbinding gemaakt met vergelijkbare thema’s en werkgroepen. Vervolgens hebben we andere partijen gevraagd aan te sluiten, van diëtist en ergotherapeut tot buurthuis en supermarkt. We hebben niet eens erg hoeven pleiten, men was direct enthousiast. Het is een mooie publiek-private mix geworden. Omdat het de partijen zijn die ook het bestaande aanbod leveren, zien ze nu zelf de witte vlekken die ze kunnen invullen; met de beschikbare subsidies als extra impuls. Daarmee is het echt een akkoord van de partijen zelf geworden.’

Zelfstandig aan de slag
Voor de gemeente Hoeksche Waard was aansluiten bij het bestaande sportakkoord minder voor de hand liggend. ‘De thema’s hadden wel raakvlakken,’ zegt Neziha Ulus, ‘maar het was te specifiek sport; we konden het Lokaal Preventieakkoord niet op dezelfde manier organiseren. Tijdens de 3 inhoudelijke bijeenkomsten die we hebben gehouden, hebben we ook getoetst welke projectstructuur hier het beste bij zou passen. Rond de thema’s roken en alcoholgebruik waren de partijen die hier al eerder bij betrokken waren enthousiast en konden ze eigenlijk gelijk zelfstandig aan de slag. Bij het aanvullende thema ‘mentale gezondheid’ kwam er vooral ook veel input binnen via de uitgezette vragenlijsten.’
Bewust kiezen
Dordrecht heeft voor het Lokaal Preventieakkoord bewust niet het bestaande sportakkoord als uitgangspunt genomen. ‘Voor het Lokaal Preventieakkoord wilden we juist al die ándere partners vragen: ondernemers, zorg- en welzijn, wijkteams, kunst en cultuur, huishoudelijke en schuldhulp,’ vertelt Bas van der Heijden. ‘Intussen hebben we een coalitie van zo’n 30-40 partijen en indirect met nog eens zo’n aantal, dankzij het sportakkoord waarmee we natuurlijk wel verbinding houden. Alle partners van het Lokaal Preventieakkoord hebben echt iets met een van de thema’s of waren al bezig met specifieke doelgroepen. We zitten goed met elkaar op 1 lijn. Er liggen nu 14 plannen, dus er is voor iedere partner wel wat te halen. We hebben ook gezegd: help niet bij alle 14, maar kies specifiek waar jij bij wilt aanhaken. Zo verdelen we het werk terwijl we toch allemaal bijdragen aan het geheel en aan de gezondheid van de mensen in Dordrecht.’
‘Grote opgaven op het gebied van gezondheid lost niemand alleen op. Dat vraagt een totaalaanpak.’
Waar begin je morgen?
De VNG vraagt gemeenten expliciet om met het Lokaal Preventieakkoord het bestaande aanbod concreet aan te vullen. Dat is in de praktijk minder makkelijk dan het klinkt. ‘Wij halen voor Hoeksche Waard nu eerst de ambities en doelen op uit de bijeenkomsten en met uitgezette vragenlijsten,’ aldus Neziha Ulus. ‘De concrete acties komen pas daarna.’ ‘Meetbare doelen stellen en het monitoren daarvan, is wel onderdeel van het akkoord in Molenlanden,’ stelt Rianne van Dijk. ‘Misschien dat we daarvoor aansluiten bij de gezondheidsmonitor die de GGD elke vier jaar houdt.’ Ook Bas van der Heijden vanuit Dordrecht bevestigt dat het eigenlijk nog te vroeg is voor doelen die SMART en meetbaar zijn: ‘Het preventieakkoord is een startdocument voor een proces. Sommige dingen hebben tijd nodig om concreet te worden. Als je het hebt over het rookvrij maken van sportkantines weet je waar je morgen moet beginnen. Maar als je mensen uit hun eenzaamheid wilt halen, wat ga je dan mórgen doen…?’

Hopen op zwaan-kleef-aan
De thema’s van het Lokaal Preventieakkoord zijn in de drie gemeenten nagenoeg hetzelfde, maar de focus is lokaal. Zo richt Dordrecht zich vooral op de stadswijken, en hoopt de gemeente dat bewonersinitiatieven en wijkteams aansluiten. Molenlanden stelt daarentegen de verschillende kernen binnen de gemeente centraal. Rianne van Dijk: ‘Het is mooi om te zien hoe goed ze de samenwerking al oppakken. Enerzijds wordt er kern-gericht gekeken naar wat mogelijk en passend is. Anderzijds kijken de kernen goed naar elkaar om te zien wat breder bruikbaar is.’ Hoeksche Waard benoemt per thema ook de kwetsbare doelgroepen, zoals ook in het Nationaal Preventieakkoord wordt gevraagd. Neziha Ulus: ‘Bij ‘alcoholgebruik’ bijvoorbeeld kijken we specifiek naar zwangere vrouwen en jongeren onder de 18. Bij ‘mentale gezondheid’ bijvoorbeeld naar jonge immigranten of jongeren met sociaal-psychische problemen, naast aandacht voor stress-verhogende factoren zoals prestatiedruk en sociale of financiële druk.’ ‘Vanaf nu komt het daarom vooral aan op goed campagne voeren,’ aldus Bas van der Heijden. ‘Laten zien wat we doen en wat we willen, en dan hopen op het zwaan-kleef-aan-effect.’
Overleg is winstpunt nummer 1
Als straks de verschillende Lokale Preventieakkoorden zijn geaccordeerd is er een einde gekomen aan het formatieproces. Sommige formateurs denken nog mee over een ‘glijstart’, over een planning en een actieplan voor ná de zomer. Maar dan is hun rol echt uitgespeeld. En dan? Waar staan we over 3 jaar? Ondanks dat ze de uitdagingen zien – de waan van de dag, andere prioriteiten, afnemend enthousiasme – zijn de formateurs overwegend positief. ‘Bij elke stap wordt het concreter. Partijen zijn enthousiast en het is mooi om te zien dat zoveel mensen zich willen inzetten voor een gezonde leefomgeving. Bij elke bijeenkomst of uitgezette vragenlijst zien we weer nieuwe gezichten,’ klinkt het vanuit de Hoeksche Waard. Ook in Molenlanden is men positief. ‘Soms is een eenmalige impuls, zoals dit, voldoende. Er is veel energie en een prachtig commitment vanuit de gemeente om voor de komende jaren een kartrekker te benoemen. Mooi dat private en publieke partijen nu via zo’n akkoord met elkaar verbonden zijn en samenwerken op thema’s. Die gebundelde kracht gaat het effect geven.’ Bas van der Heijden rondt af: ‘Het mooie is dat een gezonde levensstijl overal in terugkomt; ook bij bijvoorbeeld schuldhulp. Het is goed dat zoveel partijen nu van elkaar weten en elkaar weten te benutten. Dit overleg is winstpunt nummer 1. Hierdoor is alles wat er al gebeurt beter geborgd, met meer garanties voor continuïteit. Deze samenwerking sluit bovendien aan bij de landelijke ontwikkeling dat iedereen steeds meer van zijn eilandjes afkomt. Grote opgaven op het gebied van gezondheid lost niemand alleen op. Dat vraagt een totaalaanpak. Die bewustwording en dát weten uit te rollen – dat zou een mooi resultaat van het geheel zijn.’