Stefan de Crom over inclusief onderwijs
‘Dat vraagt: LEF, DOEN en een kleinschalige, lokale aanpak’
In ‘Een blik op morgen’ vragen we experts uit het veld hun visie met ons te delen. Verfrissend. Onverwacht. Inspirerend. En soms een tikkeltje activistisch, zoals Stefan de Crom, directeur-bestuurder van het Samenwerkingsverband Drechtsteden. Met een gedreven ondertoon van ‘het mag nu eindelijk wel eens een keer’ wil hij inclusiever onderwijs agenderen bij gemeenten en schoolbesturen. Maar hij is ook realistisch: ‘Het Ministerie van OC&W heeft voor over vijftien jaar een stip op de horizon geplaatst. Het gaat met hele kleine stapjes.’
Stefan: ‘Al in 1994 zijn er in het Verdrag van Salamanca afspraken gemaakt over inclusief onderwijs. Dat kinderen met speciale onderwijsbehoeften toegang moeten hebben tot reguliere scholen, die tegemoetkomen aan hun behoeften. Sindsdien hebben we eigenlijk alleen maar meer aan segregatie gedaan, met het voortdurend labelen en diagnosticeren van kinderen. Het latere passend onderwijs is een wat conservatieve invulling van inclusiviteit. Er hebben hierdoor wel meer kinderen toegang tot onderwijs, maar niet in een reguliere setting. Pas onderwijsminister Slob kwam rond 2020 met zijn 25 verbetermaatregelen voor passend onderwijs met een versnelling: kinderen met en zonder ondersteuningsbehoeften moeten vaker samen én dichtbij huis naar dezelfde school kunnen.’
Breed thema
Stefan: ‘Nederland kent veel specialistisch onderwijs. Dat is niet negatief bedoeld. Dat zal altijd nodig blijven. Het scheve is echter, dat deze onderwijsvorm groeit! We doen dus nog steeds aan segregatie. Hierdoor moeten kinderen lang reizen naar een school, weg uit hun leefomgeving en van hun vriendjes. Vaak zitten ze dan met andere kinderen met dezelfde ondersteuningsbehoeften bij elkaar, waardoor ze geen goede voorbeelden om zich heen zien, om zich aan op te trekken. Maar inclusiviteit gaat volgens mij over meer. Ook over thema’s als armoede, nieuwkomers, lhbtiq+, en het feit dat ongeveer 90 procent van de leerkrachten in het basisonderwijs vrouw is.’
'We halen de kinderen soms te gemakkelijk weg uit hun leefomgeving.’
Andere mindset nodig
Stefan: ‘Sinds Slob ligt er de opdracht uitvoering te geven aan inclusief onderwijs. De vraag is hoe. Het eerste is een andere ‘mindset’, gericht op inclusie. Ons realiseren dat nog te veel kinderen te snel naar een andere vorm van onderwijs gestuurd worden. Ernaar streven dat alle kinderen (of: de meeste kinderen) binnen hun wijk goed onderwijs kunnen krijgen. Niet iedere wijk, gemeente of samenwerkingsverband heeft natuurlijk een school voor gespecialiseerd onderwijs. Maar onderweg naar een school vijftig kilometer verderop, passeren deze kinderen tientallen scholen. Zou geen van die scholen kunnen voldoen aan hun ondersteuningsbehoeften? We halen de kinderen soms te gemakkelijk weg uit hun leefomgeving.’
Beeldvorming bijstellen
Stefan: ‘Een tweede stap is het bijstellen van de beeldvorming. De realiteit is dat het onderwijs kampt met personeelstekorten, dat we ingrijpende coronajaren achter de rug hebben en dat er heel veel prioriteiten liggen. Wij zien dat een thema als inclusiviteit daarbij als heel groot wordt ervaren. Alsof iedereen vanuit het speciaal onderwijs nu ineens met elkaar in een klas moet zitten, iedereen in een rolstoel, met dyslexie, autisme of het syndroom van Down. In de praktijk is dat natuurlijk anders. Die beeldvorming moeten we bijstellen. En samen met schoolbesturen moeten we kijken wat er wél mogelijk is.’
Gewoon beginnen
Stefan: ‘Over 5 jaar houd ik waarschijnlijk nog ditzelfde verhaal. De stip op de horizon ligt veel verder weg, voor in 2035 of nog later. We moeten eerst werken aan dwarsverbanden en samenwerking tussen kinderopvang, primair, voortgezet en beroepsonderwijs, tussen regulier en gespecialiseerd onderwijs en met jeugdhulpverlening. Om zo van elkaar te leren wat de behoeften zijn voor een goede aansluiting. Zodat de kinderopvang bijvoorbeeld kan werken aan vaardigheden die een kind in het basisonderwijs nodig heeft. Dus met elkaar met hele kleine stapjes aan de slag gaan in de reguliere setting – om vandaaruit te gaan (h)erkennen wat er mogelijk is. Dat vraagt LEF, DOEN en in eerste instantie een kleinschalige, lokale aanpak!’