
MET HET MES OP TAFEL
‘Iedere school moet twee weken flexibel verlof aanbieden’
In ‘Met het mes op tafel’ staat een actuele stelling centraal, waarop twee betrokkenen uit het veld reageren. Dit keer over ‘luxe verzuim’, het verzuim waarbij ouders hun kinderen buiten de schoolvakanties mee op reis nemen. Dit komt steeds vaker voor. Vormen van flexibel verlof hebben het niet gehaald, omdat het Ministerie van Onderwijs te veel nadelen zag. Niettemin blijft de discussie bestaan. Wat is de beste aanpak? Moeten alle scholen flexibel verlof invoeren? Mag iedere school dit zelf bepalen? Of zijn de huidige regels toch het beste? Hierbij aansluitend is de stelling dit keer: ‘Iedere school moet twee weken flexibel verlof aanbieden’.
EENS ‘Als je je systeem erop aanpast kan het uitstekend’

Daniëlle Clausing, Directeur basisschool IKC Van Kampen in Vlaardingen:
Daniëlle: ‘Voor de drie weken van de herfst-, voorjaars- en meivakantie (tweede week) gelden vanuit het ministerie slechts adviesdata. Je bent als school dus niet verplicht die aan te houden. Wij hebben ons schoolsysteem zo ingericht dat kinderen deze vakanties ook buiten de geadviseerde momenten kunnen opnemen.
Daniëlle: ‘Onze school werkt digitaal, met individuele leerlijnen en met vakdocenten voor rekenen, taal/spelling en lezen. De andere vakken worden thematisch gegeven. Daardoor zijn wij beter in staat om vervangingen te regelen. Docenten melden zich dan ook zonder problemen aan voor de bezetting tijdens de reguliere vakanties als er toch kinderen naar school komen. Want ook als docent kun je je vakantie op een ander moment opnemen.’
Daniëlle: ‘We doen dit nu sinds het schooljaar 2018-2019. Wel met meer richtlijnen dan eerst, zodat kinderen gedurende het jaar regelmatig een rustperiode krijgen en we het vooraf goed kunnen plannen. Voor ons en onze leerlingen werkt het uitstekend. Maar het inderdaad een aanpassing van het schoolsysteem, om de druk op docenten niet te veel op te voeren. Een andere oplossing voor scholen zonder flexibel systeem is om de regeling voor de tien dagen bijzonder verlof (die gebruiken wij als school niet!) een beetje ‘losjes’ in te vullen. Zodat ook gezinnen met een kleine beurs op vakantie kunnen, zonder veel impact op de schoolvoortgang. Overigens zien we nu een terugloop in de aanvraag voor flexibele weken, misschien omdat mensen sowieso geen geld hebben om op vakantie te gaan. Onze IKC-raad doet hier onderzoek naar.’
ONEENS ‘Het werkt ongelijkheid tussen leerlingen in de hand’

Esther Hubbard, Verzuimconsulent van LVS Zuid-Holland Zuid:
Esther: ‘Als LVS vinden wij dat flexibiliteit binnen het schoolritme zoveel mogelijk beperkt moet worden. Het ministerie stelt jaarlijks grotendeels de vakantiedata vast en adviseert over de overige weken. Dat gebeurt allemaal weloverwogen. Het zorgt voor een regelmatig en voorspelbaar patroon van school- en rustperiodes. Daar zijn alle kinderen bij gebaat! Het is dus niet zo kies als scholen dit aan hun laars lappen, want het biedt helderheid op alle niveaus, ook voor de scholen zelf.’
Esther: ‘Naast de vakanties zijn er tien bijzondere verlofdagen die scholen mogen toestaan, maar die zijn echt aan strikte randvoorwaarden gebonden. Bijvoorbeeld voor een overlijden of een religieus event; níet voor een extra vakantie! Binnen deze flexibele ruimte die er is, is er al sprake van geregeld ‘misbruik’, net als rond het ‘ziekmelden’, omdat scholen vaak geen goede verzuimregistratie hebben.’
Esther: ‘Als scholen rekening moeten gaan houden met de mogelijkheid van flexibel verlof, vraagt dit een grote aanpassing van het hele schoolsysteem. Een school met flexibel verlof kan immers buiten de reguliere vakanties verlof toekennen en scholen zonder doen dit niet. Dit leidt tot ongelijkheid tussen leerlingen; leerlingen missen bijvoorbeeld cruciale leerstof en lopen dan niet gelijk op. Dat legt ook te veel druk op docenten, en die druk is al hoog. Het is, vind ik, niet aan scholen om de regelgeving terzijde te schuiven. Dat scholen allemaal anders omgaan bijvoorbeeld die tien extra dagen, leidt al tot veel discussies. Een nog strakker beleid op landelijk niveau is dus eigenlijk nodig, welke kant ook op.’