Regionale samenwerking valpreventie

‘Met elkaar de mensen vinden, overtuigen en laten meedoen’

Iedere 5 minuten belandt er een oudere op de Spoedeisende Hulp door een val. Vallen is bij deze groep de meest voorkomende oorzaak van letsel. De zorgkosten hiervoor worden geschat op 1 miljard per jaar. En het aantal ouderen neemt toe... De urgentie is dus hoog. Het landelijk Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) formuleren stevige ambities rond valpreventie. Binnen Zuid-Holland Zuid wordt dit gezamenlijk opgepakt. Deze rubriek gaat over de meerwaarde van samenwerking: drie partijen over de gezamenlijke valpreventie-aanpak.

‘Kwaliteit van valpreventie goed en betaalbaar houden’

Pascal Versteegh is interim programmamanager Publieke Gezondheid bij GGD Zuid-Holland Zuid voor vitaal ouder worden en valpreventie.

‘De urgentie is duidelijk. Alle gemeenten hebben de taak een ketenaanpak rond valpreventie te ontwikkelen. Ze krijgen hier ook middelen voor. Per jaar moet veertien procent van de 65-plussers in een regio opgespoord en getest worden op valrisico. Voor onze regio betekent dat 14.000 mensen! Geschat wordt dat zo’n 3.000 onder hen ook een valpreventieprogramma nodig hebben. De tien gemeenten hebben hiervoor de handen ineengeslagen en hebben de GGD gevraagd voor de coördinatie.’

‘Gezamenlijk hebben we afgestemd wat een gemeente doet en wat we samendoen, hoe valpreventietesten en -programma’s eruit moeten zien, enzovoorts. Zeg maar: een blauwdruk van de keten. Iedere gemeente onderhoudt bijvoorbeeld zelf contact met de zorgverleners in de gemeente. Daarnaast zijn er twee overkoepelende werkgroepen: voor communicatie, met vooral beleidsmedewerkers van de gemeenten, en voor het inhoudelijke programma met vooral fysiotherapeuten.’

‘Mijn belangrijkste taak is procesbegeleiding bij de regionale samenwerking om de kwaliteit van de valpreventie goed en betaalbaar houden. Ik probeer zorgverzekeraars te activeren zodat de ingezette hulp wordt vergoed. De valpreventietests gaan namelijk niet via de huisarts en zonder officiële verwijzing geen vergoeding. Daar moet dus een oplossing voor komen. Ook de drempel wegnemen bij ouderen is een uitdaging, terwijl deelname vrijwel kosteloos is en goed voor hun eigen veiligheid nu en in de toekomst. De lokale coördinatoren in de gemeenten zullen hier zoveel mogelijk partijen bij moeten betrekken: wijkcentra, huisartsen, praktijkondersteuners, thuiszorg, apothekers, opticiens, enzovoorts. Hoe meer aandacht het onderwerp krijgt, hoe meer erover gepraat wordt, hoe kleiner de drempel om aan valpreventie te werken.’

‘Lokale kanalen inzetten om de mensen te vinden’

Iedere gemeente heeft een lokale coördinator, zoals Joy Stam (beweegtherapeut in Gorinchem) en Martijn Michielse (fysiotherapeut in Dordrecht en voorzitter van koepelorganisatie Fysio Dordt).

‘Door Koepelorganisatie Fysio Dordt is het (eerste) regionale loket voor alle inwoners en professionals rond valpreventie opgezet. Via info@blijvenstaan.nl of 078-2055000 kunnen senioren worden aangemeld voor een test of een programma bij een van de lokale therapeuten. Aan de aangesloten therapeuten bieden we bovendien scholing, zodat ze goed voorbereid zijn. Fysio Dordt was al eerder met valpreventie bezig, samen met het Albert Schweitzer Ziekenhuis, maar nu pakken we het breder op. Dat helpt vooral de kleinere gemeenten. Door samen te werken vergroten we bovendien onze slagkracht, omdat nu ook grotere partners meedoen.’

‘In onze regio doen we de valpreventietest in drie fasen. Eerst een korte test met drie vragen over vallen en lopen en een beoordeling van het lopen, eventueel met hulp van een 'smart floor'. Na een korte beoordeling volgt dan, indien nodig, ook een volledige valrisico-analyse. Daarbij betrekken we naast de balans, ook de thuissituatie, het zicht, de medicatie, het schoeisel en de voeding. De uitkomst van deze test kan een valpreventieprogramma zijn, maar ook orthopedische schoenen of een (andere) bril. Valpreventieprogramma’s zijn er voor verschillende doelgroepen (van fit tot minder fit) en in verschillende vormen (individueel of groepsgewijs), maar ze zijn allemaal landelijk gecertificeerd.’

‘Voor ons als lokale coördinatoren is misschien wel de grootste uitdaging hoe we de mensen vinden en hoe we ze kunnen overtuigen om zich te laten testen en de uitslag daarvan ter harte te nemen. We zetten hiervoor zo veel mogelijk kanalen in, brengen het op lokale evenementen en bij wijkactiviteiten onder de aandacht. Om de valpreventieweek vanaf 30 september bouwen we zelfs een heel actieplan. En in de communicatie focussen we echt op de urgentie en de vérstrekkende gevolgen van een val.’

‘Ideaal dat gemeenten zich kunnen richten op de praktijk’

Suzanne de Gier is beleidsadviseur Gezondheid binnen de gemeente Zwijndrecht en aangesloten bij het regionale team voor de valpreventie-aanpak.

'De regionale werkgroep hielp om als gemeenten de grote lijnen met elkaar te bepalen. Zo hebben we overeenstemming gevonden in aanpak, doelen en bijvoorbeeld inzet van meetinstrumenten. We hebben zo op hoofdlijnen een eenduidige route bepaald en vullen dit verder lokaal in. Want voor iedere gemeente werkt dat toch net anders en de bekende aanspreekpunten komen in de wijken veel verder in het contact met mensen.’

‘Zwijndrecht heeft op basis van de landelijke cijfers de doelstelling om zo’n 1.100 mensen op te sporen en te testen. Gelukkig waren we al actief met valpreventie en zijn we nu ook gestart met het gebruik van de ‘smart floor’. Als iemand hierover loopt, kun je snel zien hoe stevig deze persoon op zijn benen staat, letterlijk. Dan kun je direct gericht doorverwijzen: voor meer tests, of naar bijvoorbeeld een fysiotherapeut. De organisatie Fitmakers, onze lokale projectleider, is aangesloten bij een bestaand initiatief vanuit Dienst Wonen Zorg (DWZ) en zij nemen deze vloer nu mee bij hun tour door de wijken.’

‘Het is mijns inziens goed om niet alles dicht te timmeren, maar zo snel en goed mogelijk in alle gemeenten te beginnen met de valpreventie-aanpak. Daarna kunnen we finetunen en best practises delen. Het is fijn dat de GGD het overkoepelende aanspreekpunt is, voor onder andere het contact met de zorgverzekeraars, om de processen in orde te krijgen. Ideaal dat gemeenten dit niet ieder voor zich hoeven op te pakken, maar zich kunnen richten op de praktijk.’

Vond u dit een interessant artikel? Delen mag!