Veilig Thuis en het Toekomstscenario
‘Als stevige organisatie het goede doen voor de toekomst van onze inwoners’
Het ‘Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming’ is een gezamenlijk programma van de Ministeries van J&V (Justitie en Veiligheid), VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Vanaf ongeveer 2027 wordt het uitgerold. Doel is de jeugdbeschermingsketen te verbeteren. Het betekent een ingrijpend ándere manier van samenwerken op lokaal en regionaal niveau. Hoe precies, moet komende periode duidelijk worden. Pieter van Mourik, manager van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid geeft enkele bespiegelingen.
‘Er is zeker iets anders nodig in de jeugdbeschermingsketen,’ stelt Van Mourik. ‘Het kan altijd beter. We hebben binnen de keten al jaren te maken met wachtlijsten en met een tekort aan medewerkers; dat wordt in de nabije toekomst niet minder. Vanuit de inwoners zijn er regelmatig klachten en vragen over de handelswijze in de keten. Dus het is terecht dat we kijken naar de vormgeving ervan. De uitdaging is: gaan de wijzigingen het gewenste effect hebben? Hoe zorgen we dat we écht iets anders gaan doen dan we altijd gedaan hebben, zodat inwoners onze hulp ook écht anders gaan ervaren en beleven?’
Hoe het was
Van Mourik zegt dit vanuit een jarenlange ervaring in de jeugdbescherming, waarvan de inrichting afgelopen decennia al verschillende keren is veranderd. Van de oprichting van Bureau vertrouwensartsen, naar Bureau Jeugdzorg, naar de Veilig Thuis-organisaties. ‘Deze laatste bestaan nu sinds 2015,’ vertelt Van Mourik. ‘Het is een landelijk netwerk van 25 Veilig Thuis-organisaties onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Lokaal zijn ze daardoor allemaal anders georganiseerd. Hier in Zuid-Holland Zuid zijn we als afdeling van de DG&J onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling.’ In de praktijk zijn er grofweg vier schakels die zich bezighouden met de bescherming van de jeugd. De wijkteams en Veilig Thuis voor vrijwillige interventies; de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling voor interventies binnen het gedwongen kader.
'Centraal in de nieuwe aanpak staan de Regionale Veiligheidsteams waarin Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen samenwerken.'
Hoe het wordt
De overheid constateerde dat ‘sinds de centralisatie van de jeugdzorg in 2015 het stelsel nog niet voldoende in staat is om gezinnen met de meest ernstige problemen goed te helpen.’ En dat de jeugdbeschermingsketen dus anders moet. Namens de twee genoemde ministeries en de VNG, heeft het landelijk programmateam Toekomstscenario, samen met het veld, het programma ‘Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming’ opgesteld. Centraal in deze nieuwe aanpak staan de Regionale Veiligheidsteams waarin Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen samenwerken. Daarnaast zijn er de lokale teams. Mocht een lokaal team in een casus extra deskundigheid of expertise nodig hebben, dan kan het een beroep doen op het Regionale Veiligheidsteam.
Beoogde voordelen
De nieuwe inrichting van de keten staat voor een integrale, domeinoverstijgende, mens- en systeemgerichte manier van werken. Van Mourik maakt het concreet: ‘Een gezin dat te maken heeft met een onveilige situatie heeft voortaan één contactpersoon, of hooguit een duo. Door de integrale samenwerking en de korte lijnen tussen de lokale teams en het Regionale Veiligheidsteam hopen we meer kennis en expertise naar de voorkant van het proces te brengen. Dan kunnen we meer inzetten op preventie en misschien vaker escalatie van ingrijpende maatregelen voorkomen. Als hulpverleners kunnen we elkaar, vanuit onze eigen rol, echt versterken. Met de juiste informatie en een betere analyse aan de voorkant kunnen we beter tot het juiste besluit komen en tot meer samenhang in de hulpverlening.’
Inwoners meer vertrouwen
De nieuwe vorm van samenwerken gaat betrokken inwoners ook meer duidelijkheid en transparantie brengen en leidt daardoor misschien tot minder klachten en vragen. Van Mourik: ‘Omdat we tot nog toe vier schakels in de keten hebben, zijn er ook vier dossiers voor een casus. De wens is dat straks alle informatie op één plek staat. Betrokken inwoners kunnen hier zelf bij en zelf de voortgang volgen. Dat kan bijdragen aan een groter vertrouwen bij de burgers.’ Maar de onvrede bij de betrokken inwoners zal nooit helemaal verdwijnen, stelt Van Mourik realistisch. ‘Niemand zit te wachten op een ongevraagde interventie van overheidswege, zoals die soms tóch noodzakelijk is.’
'Het gaat om meer dan alleen jeugd. Er is ook zoiets als ouder- of partnergeweld. Als Veilig Thuis willen we juist intergenerationeel werken.'
Voor alle 0- tot 100-jarigen
Van Mourik ziet nog één belangrijk aandachtspunt onderbelicht blijven. ‘Het gaat om meer dan alleen jeugd, want onze doelgroep gaat van 0 tot 100,’ stelt hij. ‘Er is ook zoiets als ouder- of partnergeweld. Als Veilig Thuis willen we juist intergenerationeel werken. Hoe voorkom je dat slachtoffers daders worden? Hoe kun je een wig drijven tussen de generaties om de geweldsspiraal te stoppen? De lokale teams krijgen in het Toekomstscenario mede de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van alle 0- tot 100-jarigen. Dat vraagt ook van hen een systeembrede benadering van een huishouden en een intergenerationele aanpak. Niet enkel het kind of de volwassenen, maar deze beide tegelijk meenemen in de hulpverlening. Dat vraagt echt wel iets. Hoe dat lokaal moet worden vormgegeven moet nog duidelijk worden.’
Proeftuinen en pilots
Her en der in het land zijn er proeftuinen om de nieuwe manier van werken te toetsen. ‘Een landelijke werkroep is nog bezig met een handelingskader, die tot meer duidelijkheid moet leiden over de lokale rolverdeling. Ondanks deze onduidelijkheid, en ondanks dat er nog best vragen zijn rond financiën en capaciteit bij het toenemende aantal casussen, zet Veilig Thuis zich vol in voor het Toekomstscenario,’ besluit Van Mourik. ‘Nu al kijken we welke diensten we kunnen doorontwikkelen om straks ondersteunend te zijn aan de lokale teams. We hebben de wens om dit met twee gemeenten in een soort pilot te verkennen. Zodat we straks als stevige organisatie het goede kunnen doen voor de toekomst van onze inwoners.’