Onder de 18 jaar en nieuw in Nederland

‘Vanaf dag één dezelfde rechten op onderwijs en zorg’

Alle kinderen tot 18 jaar die ‘nieuw’ zijn in onze regio krijgen onderdak, zorg en onderwijs. Zij hebben vanaf het moment dat ze in Nederland zijn dezelfde rechten en plichten als Nederlandse kinderen. Zoals de leerplicht (leerrecht) en het recht op jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp. Vanuit verschillende disciplines vertellen betrokkenen over hun inzet voor deze bijzondere en kwetsbare doelgroep.

Alle kinderen in Nederland krijgen vanaf hun vierde jaar onderwijs. Zo ook de kinderen die nieuw ons land binnenkomen. Zij hoeven nog geen verblijfvergunning te hebben, maar moeten wel ingeschreven staan bij een gemeente. Zijn ze jonger dan 4 jaar, dan stromen ze vanaf hun vierde het reguliere onderwijssysteem in. Kinderen tussen de 4 en 18 jaar komen eerst in een internationale schakelklas (ISK) voor primair of voortgezet. Met een intake wordt hun startniveau bepaald, waarna ze maximaal twee jaar in een ISK zitten. In die tijd ligt de focus vooral op het verwerven van de Nederlandse taal. Daarna stromen ze op gepast niveau door naar het reguliere onderwijs. In Zuid-Holland Zuid zijn er vijf internationale schakelklassen (lees hier meer).

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Waar leerplicht is (vanaf het vijfde levensjaar), is ook monitoring nodig. Cinnamon Adrianus is sinds een jaar LVS-consulent voor alle ISK’s in de regio. Om te zorgen dat kinderen van nieuwkomers naar school kúnnen en alle randvoorwaarden geregeld zijn, voert Ronald van Dijk van de gemeente Dordrecht als interim beleidsadviseur hierover de regie. Hij maakt een inschatting van het aantal nieuwkomers dat onderwijsplichtig is, zorgt samen met het onderwijs voor adequate onderwijslocaties en zet zich in voor de integratie van zorg in het onderwijs.

Randvoorwaarden geregeld

Met de invulling van de randvoorwaarden is de regio goed op weg, meent Ronald. ‘De huisvesting is op dit moment op orde. Met toevoeging van zes noodlokalen zijn we klaar voor de verwachte toename van het aantal internationale leerlingen. Met de inzet van schoolmaatschappelijk werk en jeugdgezondheidszorg zijn er stappen gezet. Met de komst van een LVS-consulent die bekend is met de doelgroep en daar affiniteit mee heeft, is er beter en sneller zicht op de reden van het verzuim en de onderliggende problematiek bij leerlingen. De LVS-consulent schakelt dan met de zorgpartners. Deze gerichte aanpak levert goede resultaten. Als gemeente voeren we daarnaast de regie en stimuleren we partijen om gezamenlijk doelstellingen en werkafspraken te maken. De zorgcoördinator, schoolarts, mentoren, schoolmaatschappelijk werk, LVS en het wijkteam vormen het ondersteuningsteam en bespreken de gezamenlijke aanpak van de problematiek van de leerlingen. Mijn focus ligt weliswaar op het voortgezet onderwijs, maar ook de situatie in het primair onderwijs houd ik in de gaten.’

Andere kijk op onderwijs

Als een ISK verzuim meldt, komt Cinnamon Adrianus in actie. ‘We spreken dan af met de leerling op de ISK-locatie. Ik ben op alle vijf de locaties iedere week een dagdeel aanwezig; dat helpt bij de herkenbaarheid. Vanwege de taalbarrière gebruik ik vaak kaartjes met plaatjes, om de gevolgen van verzuim visueel te maken. En ik bespreek het belang van onderwijs voor hun toekomst. Dit soort gesprekken geven zowel leerlingen als ouders nieuwe inzichten. In de landen van herkomst is het onderwijs vaak anders georganiseerd, of helemaal niet. Daarnaast is het goed dat ouders en leerlingen belangrijke zaken met school delen, zoals het op tijd doorgeven dat een leerling ziek is.’

Ronald van Dijk van de gemeente Dordrecht: ‘In de zorg aan alleenstaande minderjarige vreemdelingen is er behoefte aan goede hulp bij traumaverwerking. Maar het aanbod van deze specifieke zorg is beperkt.’

Lees hier meer over AMV’ers

Persoonlijk is effectiever

Het werk is intensiever dan bij het regulier onderwijs, meent Cinnamon. ‘Je hebt te maken met andere culturen en talen, met trauma’s. Vanwege de uiteenlopende achtergronden, houd ik geen bijeenkomsten op de woonlocaties. Persoonlijke gesprekken zijn veel effectiever. Zo kom ik er gemakkelijker achter dat er zorggerelateerde zaken spelen en kan ik met de zorgcoördinator op school of de arts of verpleegkundige van Jong JGZ schakelen. Soms blijken Oekraïense jongeren thuis al een startkwalificatie te hebben behaald; dan vervalt de leerplicht en kunnen ze kiezen voor werk of studeren. En soms blijkt er helemaal geen verzuim uit onwil te zijn, maar maakt de gezinssituatie schoolgang onmogelijk. Zo moest een meisje altijd haar zusje naar school brengen, weer ophalen en oppassen, omdat haar ouders allebei werken. Een aangepast rooster bleek de oplossing, want daarna ging het meisje elke dag weer met plezier naar school! Mooi om te zien dat ik vanuit mijn positie een positieve bijdrage heb kunnen leveren aan de ontwikkeling van dit meisje en van andere kinderen. Ze verdienen het ook om gebruik te maken van het leerrecht dat we in Nederland hebben.’

Jong JGZ organiseert alle jeugdgezondheidszorg

Bij aankomst in Nederland worden alle nieuwkomers onder de 18 jaar preventief gezien door Jong JGZ. Een verpleegkundige vraagt (via een tolk) naar hun gezondheid en medische geschiedenis. Ook worden de vaccinaties gecheckt. Kinderen krijgen hierna standaard nog een medisch onderzoek; bij Oekraïense kinderen gebeurt dit op indicatie, omdat ze in Oekraïne op school vaak al medische ‘checks’ kregen. Na deze ‘nulmeting’ is er voor kinderen en ouders dezelfde zorg als voor Nederlandse kinderen en ouders. Van zwangerschaps- en consultatiebureauzorg tot vaccinaties en schoolarts of school/jeugdverpleegkundige. Er is een apart team van twintig medewerkers voor asielzoekerskinderen en ieder plaatselijk JGZ-team zorgt voor de kinderen uit Oekraïne in die plaats. In totaal voor ongeveer 350 kinderen van asielzoekers en 850 kinderen uit Oekraïne.

Regelmatig is er overleg met de collega’s van Infectieziektebestrijding en het COA. Mogelijke gezondheidsproblemen worden (met toestemming of anoniem) afgestemd met de huisarts of, indien nodig, met de opvanglocatie. ‘Omdat de kinderen minderjarig zijn, is er voor onderzoek of vaccinaties altijd toestemming nodig van ouders of voogd,’ vertelt Cora Booij-Schutte, coördinator nieuwkomers bij Jong JGZ. ‘En omdat kinderen getraumatiseerd kunnen zijn, houden we hier rekening mee bij het lichamelijk onderzoek. We nemen veel tijd om een vertrouwensband op te bouwen. Een eerste ontmoeting is vaak onvoldoende om alles te weten te komen. Vaak worden ziektes anders geïnterpreteerd of blijkt iets fysieks eigenlijk iets psychisch te zijn. Ook komen we ziektebeelden tegen die we bij Nederlandse kinderen vrijwel niet (meer) zien. Daarnaast zien we meer gedrags- en opvoedingsproblemen, mishandeling en verwaarlozing. Waar nodig schakelen we hulp in van onze pedagoog of verwijzen we door naar huisarts, wijkteam, GGZ, kinderarts of Veilig Thuis.’

Service Organisatie Jeugd organiseert jeugdhúlp

Jeugdige nieuwkomers hebben in alle opzichten dezelfde rechten als hun Nederlandse leeftijdgenoten, ook als het gaat om jeugdhúlp. De Serivceorganisatie Jeugd (SOJ) heeft echter geen zicht op eventuele specifieke hulp voor minderjarige nieuwkomers. SOJ sluit namens de gemeenten contracten af met de jeugdhulpaanbieders in Zuid-Holland Zuid en evalueert de samenwerking, zodat de hulp voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen en aan de gezamenlijke ontwikkelopgaven. Jongeren kunnen worden doorverwezen door huisartsen, Stichting Jeugdteams of gecertificeerde instellingen. Ouders kunnen ook een persoonsgebonden budget aanvragen om zelf passende hulp te organiseren. SOJ ziet echter wel wélke hulp er wordt ingezet binnen de regio, maar niet voor wie. Daarom zijn er geen specifieke gegevens van jeugdhulp aan nieuwkomers.

Vond u dit een interessant artikel? Delen mag!