LATER ALS IK GROOT BEN
Minderjarige asielzoekers bevinden zich tussen droom en werkelijkheid
‘Later als ik groot ben…’ Met die droom raken jaarlijks tienduizenden minderjarigen op drift. Zij ontvluchten hun land waar het niet veilig is, honger heerst of ieder perspectief ontbreekt. Soms moeten ze zelfs het land waar ze naartoe vluchten, verlaten. Zo kan het dat ze na een reis van soms wel drie jaar – vaak bij toeval – in Nederland terechtkomen als AMV: alleenstaande minderjarige vreemdeling. Hun aantal stijgt naar bijna 6.000 in 2023. De helft komt uit Syrië, de andere helft uit Afrikaanse landen als Eritrea en Somalië. In Papendrecht is een opvanglocatie voor deze AMV’ers.
AMV’ers krijgen een voogd toegewezen vanuit de onafhankelijke voogdij-instelling Nidos. Als ze jonger zijn dan 15 jaar wordt geprobeerd een pleeggezin voor ze te vinden. Zijn ze ouder dan komen ze samen in een kleinschalige opvang met 24 uur per dag begeleiding. Net als volwassen asielzoekers hebben AMV’ers recht op onderdak, onderwijs en gezondheidszorg, ongeacht hun verblijfsstatus.
Zonder ouders of gezin
Gezondheidsvoorlichter Selam Defue die de AMV-locatie in Papendrecht bezoekt, ziet hoe zwaar deze jongeren het hebben. ‘Ze komen hier in de puberleeftijd, hebben geen steun vanuit een gezin, kampen soms met een trauma. Vervolgens worden ze geconfronteerd met verschillen in cultuur, lange wachttijden en verveling. Verslaving is een groot ding onder deze jongeren, aan middelen, gamen of social media.’ Op deze locatie is meer voorlichting nodig dan elders, bevestigt ook Hind al Attabi van Infectiepreventie. ‘Er zijn immers geen ouders die ze leren over hoe lang je eten kunt bewaren en dat dit gekoeld moet. Over hoe je zaken schoonmaakt en schoonhoudt. Je kunt er niet vanuit gaan dat deze kennis er is. Dat vraagt veel voorlichting en begeleiding.’
Geregeld gezondheidsproblemen
‘Als jeugdgezondheidszorg hebben we intervisiebijeenkomsten over casussen waarbij AMV’ers betrokken zijn, om van elkaar te leren,’ vertelt Cora-Booij-Schutte, coördinator nieuwkomers bij Jong JGZ. ‘Bij aankomst in Nederland krijgt iedere jongere een verpleegkundige en medische intake en checken we de vaccinatiestatus. Bij relatief veel jongeren zie je psychische problemen en gezondheidsproblemen, zoals vitamine D-tekort of ernstige cariës. En medische problemen die je bij Nederlandse jongeren niet zo vaak ziet, zoals de bloedziekte Thalassemie. Bij AMV’ers merken we vaak veel terughoudendheid. Medisch onderzoek kan té spannend zijn of gevoelig liggen vanwege trauma’s. We betrekken daarom altijd de Nidos-voogd bij de zorg en onderzoeken alleen wat echt noodzakelijk is. Duidelijk aangeven wat je doet en waarom – dat is erg belangrijk. Indien nodig verwijzen we door naar bijvoorbeeld huisarts, specialist, wijkteam of GGZ.’
Cora de Booij-Schutte van Jong JGZ: 'Omdat kinderen getraumatiseerd kunnen zijn, houden we hier rekening mee bij het lichamelijk onderzoek. We nemen veel tijd om een vertrouwensband op te bouwen.'
Onderwijs leren waarderen
‘In de zorg aan AMV’ers is er behoefte aan goede hulp bij traumaverwerking,’ meent Ronald van Dijk van de gemeente Dordrecht. ‘Maar het aanbod van deze specifieke zorg is beperkt. Soms doen wijkteams aan spel en toneel met oog op traumaverwerking.’ Ook school is een goede afleiding, maar dat ligt vaak anders, ziet LVS-consulent Cinnamon Adrianus. ‘In Papendrecht is er een internationale schakelklas voor uitsluitend AMV’ers,’ vertelt ze. ‘‘Ik ben op hun woonlocatie langsgegaan om de jongeren echt uit bed te halen. Ze melden zich vaak ziek, terwijl ze dit fysiek niet zijn en er andere zaken spelen, zoals zorgen over hun familie in het land van herkomst. Niet alle AMV'ers zien het nut van onderwijs. Ze hebben nooit onderwijs gehad of ze komen uit landen waar onderwijs geen plicht is,’ somt Cinnamon op. ‘In een oorlogssituatie of armoedesituatie lag hun focus op overleven en niet op school. Of ze gaan ervan uit dat hun verblijf hier tijdelijk is en denken alleen aan terugkeer, of aan het hierheen halen van familie. Of ze willen gewoon aan het werk. Kortom: ze denken nauwelijks aan hun eigen toekomst of welzijn. Sommigen daarentegen zijn gelukkig wel heel gemotiveerd en missen geen enkele les.’
Lichtpuntjes
Deze rubriek ‘Later als ik groot ben…’ eindigt normaal gesproken met een lichtpuntje. Zo ook nu. Want Cinnamon vertelt dat de verzuimgesprekken met AMV’ers goed werken. Dat ze snappen dat de consequenties van verzuim nadelig kunnen zijn voor hun verblijfsvergunning of gezinshereniging. ‘Maar het mooiste lichtpuntje is misschien wel,’ besluit Cinnamon, ‘dat sinds kort twee AMV’ers stagelopen in een Odensehuis, een plek voor mensen met beginnende dementie en hun naasten. En dat werkt heel goed. De ouderen worden actiever dankzij het contact met de jongeren. De vooroordelen verdwijnen. En de jongeren leren op een ‘speelse’ manier de Nederlandse taal en gewoonten.’
