5 vragen aan
Paul van Hattem tijdelijk terug naar ‘jeugd’
‘In je eentje sla je geen deuk in een pakje boter’
Hij was Clustermanager GGD en plaatsvervangend directeur, maar sinds deze maand is Paul van Hattem Interim Directeur ‘Gezond en Veilig Opgroeien’, met onder andere Serviceorganisatie Jeugd ZHZ (SOJ) en Veilig Thuis. ‘In principe tot het einde van het jaar’, zegt hij. ‘Dus je moet bescheiden zijn in wat je kunt bereiken. Maar we hebben mooie mogelijkheden voor moeilijke maatschappelijke vraagstukken.’ Vijf vragen over zijn ambities voor dit werkveld.
1.
Vanwaar de (tijdelijke) overstap?
Paul: ‘Ik heb altijd een grote affiniteit met het jeugd-dossier gehad. Al sinds 2015 werk ik bij DG&J, destijds ook als manager Veilig Thuis. Ik stond aan de wieg van de decentralisatie, de WMO en AWBZ. Ik heb toen van dichtbij kunnen zien hoe mijn collega's het jeugddossier op de rails hebben gezet en ik ben altijd blijven volgen hoe de decentralisatie en transformatie zich ontwikkelden. Door vertrek van een collega sta ik nu zelf mee aan het roer, om dit verder vorm te geven. Samen met gemeenten, zorgaanbieders en cliënten zorgen dat de zorg voor jeugdigen goed georganiseerd is. Ik houd van ‘complex’ en ‘taai’ en heb een grote intrinsieke motivatie om dit voor elkaar te krijgen.’
Paul van Hattem, Interim Directeur 'Gezond en Veilig Opgroeien'
<foto copyright Maartje Brockbernd>
2.
Wat is je ambitie?
Paul: 'Mijn werkt raakt de totale zorg voor onze jeugd. We weten allemaal dat er genoeg problematiek ligt, maar ik wil het vanuit een positief perspectief aanpakken. We staan voor de uitdaging om de verschillende onderdelen van zorg voor jeugdigen verder te verbeteren. Vergeleken met 2015 ís er al veel verbeterd. Er is een mooie samenwerking tussen DG&J, gemeenten en zorgaanbieders, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Er is een diepgevoeld besef dat we samen moeten optrekken. Die beweging – met heldere verantwoordelijkheden – wil ik graag een stapje verder brengen, met interne én externe partners.'
3.
Maak het eens concreet?
Paul: ''Kinderen gezond en veilig laten opgroeien', dat is onze opgave. Het streven is om de verschillende interventies die we hiervoor hebben, meer bij elkaar te brengen. Dat op scholen acties vanuit LVS, Veilig Thuis en de Gezonde School meer lijnen met elkaar. Dat jeugdhulp, LVS en Veilig Thuis elkaar betrekken om gezinnen te helpen, via preventie en vroeg-signalering, via lichte interventies en uiteindelijk met adequate zorg als die nodig is. We hebben mooie mogelijkheden voor ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken. De eerste verkenning nu is: hoe kunnen we elkaar daarin nog beter versterken.'
4.
Zijn we er dan?
Paul: ‘Nee, voor onze opgave moeten we niet alleen meer samenwerken, maar ook keuzes maken. En zaken misschien slimmer organiseren. We kunnen bijvoorbeeld strakker coördineren welke hulp er op welk moment is. En als we streven naar 0 uithuisplaatsingen, moeten we wel zorgen voor alternatieve voorzieningen. En Veilig Thuis staat nu aan het einde van de keten tegen huiselijk geweld; veel liever zou je die expertise naar de voorkant brengen, met lichtere interventies. Ik noem deze bewegingen ter illustratie. We zijn daarin al heel goed bezig. Het komt soms neer op een andere verdeling van verantwoordelijkheden en rollen, en andere afspraken over wie wat doet. Vervolgens interventies doen en kijken of ze werkzaam zijn.’
5.
Stip op de horizon?
Paul: ‘Ik zie de complexiteit en oplossingen zijn niet altijd gelijk werkzaam, maar we zijn op de goede weg. Het is een langetermijnaanpak voor vernieuwende interventies. Dat heeft een lange adem nodig. Daarin moeten we blijven investeren. Dat kost inzet, tijd en soms extra geld. Maar ik voel een sterk commitment bij alle betrokkenen om deze beweging verder vorm te geven. Mijn oproep zou dan ook zijn: we zitten met elkaar in samenwerkingen die goed lopen. Nú verder gaan en volhouden om de verandering te bewerkstelligen. In gesprekken proef ik de drive om succesvol te zijn. We zullen best nog hobbels tegenkomen, maar we zullen doorzetten, zodat kinderen ook in deze regio gezond en veilig kunnen opgroeien.’