5 vragen aan
Deskundige infectiepreventie Gera Clarkson:
‘Ik heb me nog geen moment overbodig gevoeld!’
In een vrij ‘nieuwe’ rol binnen de GGD ZHZ pioniert Gera Clarkson. ‘In alle opzichten merkten we dat de tijd rijp was voor meer gerichte aandacht voor infectiepreventie’, stelt ze. Haar deskundigheid past ze nu toe binnen een breed werkveld. Van asielzoekerscentra tot op kinderopvanglocaties en in de thuiszorg laat ze haar geluid horen. Ze denkt mee, geeft adviezen en biedt praktische handvatten. 5 vragen over haar pioniersrol.
1.
Hoe kwam jouw rol tot stand?
Gera: ‘Meer dan 15 jaar werkte ik als verpleegkundige infectieziektebestrijding. Preventie is onderdeel van de afdeling infectieziektebestrijding. Maar in het werkveld groeide de behoefte aan meer specifieke aandacht en deskundigheid voor preventie, om nog gerichter te kunnen adviseren over het voorkómen van infectieziekten en uitbraken. Zeker met het groeiend aantal ‘nieuwe’ infectieziekten waarmee we te maken hebben. In deze nieuwe rol hoop ik het advies te kunnen verdiepen en nieuwe landelijke preventierichtlijnen sneller te kunnen delen, toelichten en toepassen.’
Gera Clarkson, Deskundige infectiepreventie
2.
Hoe was de afgelopen tijd?
Gera: ‘Vooral pionieren, mijn rol uitvinden, zien waar en hoe ik van toegevoegde waarde kan zijn. Als verpleegkundige neem ik een hoop kennis en ervaring mee, dat helpt! Ik volg hoe collega’s in andere regio’s hun rol oppakken en probeer te ontdekken waar de scheidslijn tussen preventie en bestrijding nu precies ligt. We werken logischerwijs nauw samen. Ik was druk met infectiepreventie-adviezen op de opvanglocatie voor vluchtelingen uit Oekraïne. En met adviezen rondom het apenpokkenvirus. Ook adviezen rondom corona blijven nodig.’
3.
Wat geeft de meeste voldoening?
Gera: ‘Als er nieuwe dingen te vertellen zijn, bij ‘nieuwe’ infectieziekten of nieuwe of gewijzigde richtlijnen. Zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk daarover informeren, daar krijg ik energie van. Via het regionale Zorgnetwerk worden veel initiatieven uitgerold; altijd leuk om daarbij aangehaakt te zijn. Dat ik over veel zaken mag meedenken voelt goed en fijn. Ik heb me in mijn nieuwe rol nog geen moment overbodig gevoeld. Dat geeft wel aan dat de behoefte er is. Omdat ik nu het meeste preventiewerk alleen doe, met 1 collega ter ondersteuning, is het wel een kwestie van prioriteiten stellen. Terwijl ik juist het liefst nog méér wil doen.’
4.
En nu?
Gera: ‘Nu enkele urgente zaken geregeld zijn, kan ik mij weer richten op al lopende grotere projecten. Zo geef ik, samen met een verpleegkundige infectieziektebestrijding, scholing aan medewerkers in de kinderopvang. Die training gaat over verschillende infectieziekten bij kinderen en hoe je uitbraken zoveel mogelijk kunt voorkomen. Ook geef ik aan thuiszorgmedewerkers training over hygiëne en resistente bacteriën. Dat is echt een basis infectiepreventietraining, maar daar is wel behoefte aan.’
5.
Wat verwacht je van de toekomst?
Gera: ‘Oh, ik zou nog zoveel wíllen! Bijvoorbeeld aan de slag met infectiepreventie in de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Die hoek is naar mijn idee nu nog onderbelicht. Er zijn wel e-learnings voor de zorgverleners, maar meer gerichte aandacht is nog nodig. De maatschappelijk opvang is ook zo’n aandachtspunt, waar ik me nog meer op zou willen richten. Hoe is de infectiepreventie daar, welke rol speelt de GGD daar al? Kortom, ik wil mijn rol in de breedte nog verder ontwikkelen. Liefst met een team.’